Hoe Brilsmurf het leven zag vind ik zelf nog altijd een leuk verhaal om te vertellen.
Op 6 februari 2016 versloeg Knack
aartsrivaal Noliko Maaseik met 3-1.
Ons wedstrijdverhaal (met als titel "Smurfen 3 - Vlaaien 1) schoot blijkbaar in
het verkeerde keelgat bij de tegenstander want in hun samenvatting konden we
lezen, ik citeer ‘De analyse van deze match met het kleine lichtpuntje kunnen
we heus zelf wel maken. Daarvoor kunnen we de belerende raad van een brilsmurf
met opgestoken wijsvinger of met irritant haantjesgedrag, best wel missen …’.
En hoe kun je daarop beter reageren door juist een dergelijke geuzennaam,
gegeven door een concurrent, als eretitel te dragen. Met dank dus aan hun
Peppie en Kokkie, het olijke duo dat toen de verslaggeving voor zijn rekening
nam. Inmiddels hebben ze wel met Bram Franssen, die een afzonderlijk blog
verzorgt, aan kwaliteit bij gewonnen.
In een afzonderlijke post kan, wie wil, het bewuste wedstrijdverhaal nog eens (her)lezen, al zullen niet ingewijden er wellicht weinig van snappen. Zelf beleef ik er ook nog plezier aan en het illustreert op een correcte wijze de 'Brilsmurfstijl'.
In een afzonderlijke post kan, wie wil, het bewuste wedstrijdverhaal nog eens (her)lezen, al zullen niet ingewijden er wellicht weinig van snappen. Zelf beleef ik er ook nog plezier aan en het illustreert op een correcte wijze de 'Brilsmurfstijl'.
En dus leeft tot op de dag van vandaag Brilsmurf verder en kreeg inmiddels een meer en meer dominante plaats. Op mijn Facebookpagina kun je er niet naast kijken, maar ook op mijn job wordt de naam Brilsmurf gebruikt wanneer er verwarring mogelijk is met een andere Paul (Lespineux).
Mijn abonnement staat niet op mijn persoonlijke naam maar wel op naam van....inderdaad....Brilsmurf.
Als uitsmijter nog wat bedenkingen, visies... die ik voor aanvang van dit seizoen neergeschreven had. Bepaalde zaken zijn inmiddels achterhaald en aan het feit dat ik nog over Antwerpen spreek (voor de niet-volleyliefhebber : ze gaven net voor de aanvang forfait voor dit seizoen) merk je effectief dat dit eind augustus geproduceerd werd.
Mijn abonnement staat niet op mijn persoonlijke naam maar wel op naam van....inderdaad....Brilsmurf.
Als uitsmijter nog wat bedenkingen, visies... die ik voor aanvang van dit seizoen neergeschreven had. Bepaalde zaken zijn inmiddels achterhaald en aan het feit dat ik nog over Antwerpen spreek (voor de niet-volleyliefhebber : ze gaven net voor de aanvang forfait voor dit seizoen) merk je effectief dat dit eind augustus geproduceerd werd.
1. Wellicht een gemeenschappelijke ergernis met
vele liefhebbers is het feit dat er elk jaar wel spelregels worden aangepast.
Ik herinner me bijvoorbeeld het miskleun van de 10 minuten break tussen set
twee en drie. En zo kunnen we er nog een paar opnoemen. Maar daarbuiten stoort
me vooral het proberen beïnvloeden van de scheidsrechters. Vroeger was dit iets
waarop, in mijn ogen althans, Maaseik een patent had zowel door hun coach als
door de spelers, wat gestructeerd ingebakken zat. Nu zie je het alsmaar meer. Als
je er echt van overtuigd bent dat er een touché is of de bal binnen/buiten dan
mag je terecht appeleren, maar in alle andere gevallen zwijg je als vermoord.
2. In
grote lijnen mogen we eenzelfde competitieverloop verwachten met één belangrijk
verschil en dat is dat Aalst zich niet langer als underdog mag profileren. In
navolging van Knack trekken ze ook een stuk meer de Belgische kaart, een goede
keuze zal blijken. Maar in het misschien laatste jaar met Frank Depestele zal
daar de druk ook liggen om eindelijk eens de hegemonie te doorbreken. Ze kunnen
er zich niet eeuwig over blijven praten en schrijven. Maaseik zorgt ook dit jaar
voor aardig wat schrijfstof om de wedstrijdverslagen te bevoorraden. Ooit deed
ik in 1978 mijn ‘drie dagen’ (toen al één dag) in het Klein Kasteeltje. Ik heb
de indruk dat het inmiddels verplaatst is naar de Maaskanten om zijn huidige
activiteiten verder te zetten.
3. Elk punt, elke wedstrijd, elke
competitie moet gespeeld worden en dus zullen Menen, Antwerpen en ieder ander
team zijn rol spelen. Menen is voor Knack altijd een kwaaie klant en bij
Antwerpen is het een goeie zaak dat een vakman als Dardenne er ondanks alles
aan het roer blijft. Kampioen worden wordt moeilijk voor hen, maar in een
bekercompetitie is alles mogelijk.
4. Belangrijk figuren
in elke wedstrijd zijn ook de scheidsrechters. Voor zover ik
hierover kan oordelen denk ik dat we in België goede scheidsrechters hebben die
deze aartsmoeilijke opdracht, zonder enige twijfel, 100 % integer uitvoeren. Dat
ze soms fouten maken is eigenlijk niet meer dan logisch gezien de snelheid
waarmee het spelletje gespeeld wordt. Ik geloof ook nogal sterk in de
onzichtbare scheidsrechters, waarmee ik bedoel dat als we hen niet opmerken ze
een prima job gedaan hebben. Lees je dus in een verslag niets over de mannen in
het rood dan betekent dit in elk geval ‘well done’.
Hopelijk
zullen we ook meer en meer een goedwerkend videochallengesysteem te zien
krijgen om hen te assisteren, zeker ook in de finales van beker- en play-offs.
5. Over de ‘Bond’ ? Een politiek antwoord : "geen commentaar".
6. Hendrik Tuerlinckx ? Daarover iets zeggen is inderdaad een stuk makkelijker en minder tricky. Deze club
heeft al vele grootheden gekend en het is onbegonnen werk om ze op te noemen of
ze te vergelijken. Maar je kunt moeilijk ontkennen dat Straffen Hendrik in het
rijtje van de allergrootsten past. Hij
heeft voor mij de klasse van een Contreras, de leidercapaciteiten van een
Depestele, een ploegspeler als Benjamin Hardy en de grinta van… Hendrik
Tuerlinckx. Ook beseft hij volgens mij ook wel dat hij kan schitteren bij
gratie van zijn medespelers. Kort gezegd een echte leider die ten onrechte
bestolen werd van een derde titel op rij als ‘speler van het jaar’ in 2015, wat
ik voor mezelf nog altijd ‘de schande van Grimbergen’ noem.
7. Hoe ziet mijn slotpodium eruit ? Eerst en vooral ‘de
vrijwilliger’ die voor enkele drankbonnen uren opoffert voor de club en zonder
wie Knack Volley zelfs niet zou bestaan. Ten tweede ‘de supporter’ die als rode
draad door de geschiedenis van deze club loopt en in feite de reden van bestaan
weerspiegelt. Het klinkt misschien hard maar ‘spelers en coach zijn passanten
(ook na 7 jaar en meer) maar de echte supporter blijft eeuwig bestaan’. En
finaal ‘de sponsor’ al klinkt dit, zeker in het tennis soms wat melig, maar
toch zo broodnodig.