Na de
lagere school, het zesde leerjaar bij Meester Gobert en de kantonale examens was
het tijd voor de grote stap naar het middelbaar. In Wevelgem was de keuze
eenvoudig, ofwel ging je naar het college ofwel ging je naar het college.
Enkelingen trokken ook naar de vakschool in Menen. En dus ging ik naar….het
college.
Het gebouw van het Sint-Pauluscollege was nog een overblijfsel van de expo 58.
Het gebouw van het Sint-Pauluscollege was nog een overblijfsel van de expo 58.
Op de
website van de gemeente Wevelgem lees je hierover : “Het gebouw in de Deken
Jonckheerestraat is het paviljoen van Joegoeslavië van de Expo '58 in Brussel.
Na afloop van de wereldtentoonstelling werd het gebouw aangekocht, ontmanteld
en in zijn oorspronkelijke staat opgetrokken in Wevelgem om als schoolgebouw te
dienen. Het is één van de weinige herinneringen aan Expo '58.
Het gebouw
werd ontworpen door Vjenceslav Richter uit Kroatië en is een typische exponent
van de expostijl. Metaal, glas en beton vormen de belangrijkste materialen. De
architect zocht naar openheid en helderheid, verticale en horizontale lijnen
worden gebroken door een gebogen lijn in de koepel. De trappen zijn breed en
open en geven het zonlicht vrij spel doorheen de ruime hal.”
Wellicht
niet vanaf de eerste dag maar toch vele keren stopte ik om aan te bellen bij
Johan Boury, zoon van Juwelen Boury gelegen in de Roeselarestraat aan den
travère (spoorweg). We zaten nochtans niet in dezelfde klas want Johan was een
kei en zal wellicht het Latijnse gevolgd hebben. Inmiddels is hij diensthoofd
Orthopedie-Traumatologie aan het Jan Ypermanziekenhuis te Ieper.
In
tegenstelling tot (toen nog niet maar inmiddels tientallen jaren) mijn beste
vriend Rik Verhulst (uit de Brouwerijstraat) deed ik geen voorbereidend jaar
maar kwam ik direct terecht in de zesde Moderne met als jonge klastitularis
Piet Hardeman.
Hij gaf Nederlands en wellicht nog iets anders. Later zou hij
zich vooral gaan inzetten als groene jongen, deed me dunkt ook een periode aan
politiek en is wellicht nog een zeer gerespecteerd natuurgids woonachtig in
Westouter. Even googelen op zijn naam maakt je beslist wijzer over zijn vele
talenten. Wie mijn medestudenten waren kan ik mij (ook) niet meer herinneren
maar in elk geval waren er een paar bij van over de Leiebrug ofte Lauwe.
Wevelgem en Lauwe leefden, zeker op voetbalgebied, op gespannen voet en
bovendien was het ‘not done’ dat een Wevelgemnaar en een Lauwenaar ‘verkering’
hadden. Daar zou later verandering in komen.
Het
terreurvak Wiskunde was een kolfje naar de hand van André Huys waarover neef
Arnold reeds schreef in zijn blog.
André Huys was ook een gevreesd subregent
die kwistig met de strafbladzijden zwaaide steeds in veelvouden van vijf.
Indien je cursus bovendien niet proper en net ingevuld werd riskeerde je dat
deze dan als een vliegende schotel door de studie vloog waarbij je naarstig
mocht beginnen rapen. Zijn cursus was een samenstelling van papieren die
uitgespuwd werden door het toen in zwang zijnde ‘stencilapparaat’.
Godsdienst
kregen we vanzelfsprekend van E.H. Georges Dujardin. Inmiddels is mijn respect
voor Georges door de jaren heen alleen maar gegroeid want we brachten vele uren
met elkaar door bij Oranje, in de KSA, Op Tijlkampen in De Panne en in zijn VW
minibus op weg naar onze volgende basketbalmatch. Maar van dat eerste jaar
herinner ik mij, naast de verplichte biecht, enkel nog het verhaal van
Swimmy….het kleine zwarte visje : https://www.youtube.com/watch?v=PpOwxHJN90I
En ook dat
de examens van Georges geen lachertje waren ! We vroegen ons bij sommige vragen
af in welke les we dit gezien hadden ? De remedie was dan zoveel mogelijk
opschrijven dat er misschien in de verte iets mee te maken had en hopen op de
clementie van Georges.
Om zijn
geboortedatum te kennen had hij een ezelbruggetje 4 X 9 = 36 hij werd inderdaad geboren op 4 september
1936 en is nu hulppriester in Langemark-Poelkapelle.
Voor
tekenen was er Johan ‘rolmops’ Hubrecht en voor muziek Lucien Herman maar daar
stoppen de herinneringen qua leraren. In de les muziek moest iedereen leren
blokfluit spelen ‘daar zat een sneeuwwit vogeltje…. Mi la sol la si do do si…’. Op één
uitzondering na kwam iedereen geregeld aan bod in de lessen. En die
uitzondering was ikzelf want Lucien woonde voor onze deur, wist dat ik
muziekles volgde en dwarsfluit speelde. Ik moest dat jaar dus éénmaal per
trimester mijn instrument meebrengen naar de les, als formaliteit in aireltje
spelen om de volle buit van 10 op 10 binnen te kapen.
De vijfdes
werden afgewerkt met als klastitularis Eric Monteyne die ondermeer fysica (?) en
chemie gaf. Met verbazing keken we naar vloeistoffen die gemengd werden,
reageerbuizen, bunsenbrander…. Dat jaar kende ook nog twee markante
gebeurtenissen, enerzijds het bijhouden van de schriften voor onze zieke
klasmakker Ivan Vanhauwaert waarover ik reeds eerder schreef. Anderzijds mijn
eerste deelname aan een betoging, waartegen of waarvoor weet ik zelfs begot
niet meer maar we trokken te voet naar Menen, ondanks het verbod van de
Directie. Dat die betoging nog steeds in mijn geheugen geprent staat komt
vooral omdat Dhr Monteyne toch les gaf aan de twee niet-betogende leerlingen en
er ‘toevallig’ in slaagde om gedurende het examen een vraag te stellen over de
materie die gedurende die les aan bod was gekomen.
Nederlands
en Engels werden gegeven door Roland Ghillemyn uit Moorsele. Ik denk zelfs dat
ik bij hem mijn eerste mondelinge examen kreeg. Roland zou later, tezamen met
zijn vrouw Yvette, gedurende meerdere jaren een levens- en richtingbepalend
figuur worden in mijn leven door onze samenwerking in Oranje en Tijl. Daar ben
ik hen nog steeds zeer dankbaar voor.
Het
Sint-Pauluscollege was een zeer sportieve school en deed het prima in de
schoolcompetities. Dat zal een deel te danken zijn aan de inzet van sportleraar
Rudi(ger) Verschoore beter gekend als ‘Tarzan’. Hij had in dat jaar of was het een
jaar later een subliem systeem om zijn punten toe te kennen. Je moest een lijst
invullen met je sportieve prestaties in diverse onderdelen (atletiek, zwemmen,
handbal, basket…) maar door het feit dat ik het jaar voordien was beginnen
basketten en we toen los kampioen speelden kreeg ik voor sport alle punten, 100
% net zoals Jan Vanwolleghem, Dirk Demeyere, Stefaan Renard…enz.
Het tweede
semester werd echter voor Wiskunde een dikke buis, de vlinders in de buik voor
mijn eerste (niet bereikbare vlam) waren te groot en de aandacht voor sinussen
en cosinussen of waren het vergelijkingen met onbekenden leed eronder. Dat werd
dus bijles maar in semester drie stond gelukkig logica op het leerplan en dat
lag me blijkbaar beter.
In de vijfdes
kon je ook dactylo volgen en moest er thuis dus een tikmachine gekocht worden,
het werd een Olympia en dus konden we op de stem van Georges Dujardin tikken
van ‘J K L M Q S D F’. Om het spieken te beletten werd er een karton boven onze
handen geplaatst.
Het
verbaast mij dat er van de vierdes geen herinneringen overblijven tenzij
inderdaad de studie bij Miele Verstraete en de proclamatie door de directeur
van het Sint-Aloysiuscollege E.H. Declercq, gekend als ‘chicon’.
Flarden
over de drie jaren heen heb ik nog wel met het verkopen van lotjes voor de
tombola van ‘Domus Dei’, het feit dat er plots op zaterdagvoormiddag geen
school meer was, retraites (joepie want geen les), geschiedenis van Dhr
Duhamel, muziek van Georges Staelens, Norbert Moreel voor Wiskunde en Tarzan
die aan polstokspringen deed aan de verspringbak.
voor foto's verwijs ik graag naar https://arnoseyn.blogspot.com/2017/09/sint-pauluscollege.html